Menu

Als de bouwwoede doorgaat, slibt Vlaanderen verder dicht

Goidts, Anne avatar
27/10/2019 16:40 in De wijk van morgen

Als de bouwwoede doorgaat, slibt Vlaanderen verder dicht

Vlaanderen staat voor een cruciale keuze. Voeren we een betonstop in of blijven we open ruimte aansnijden? Een doorkijk naar 2050.

De vraag of we al of niet een betonstop moeten invoeren, verzandt vaak in emotionele of ideologische discussies. Het is daarom interessant beide scenario’s in beeld te brengen. Vito (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) maakte een simulatie van de betonstop, waarbij we de verdere inname van open ruimte geleidelijk afbouwen, van 6 hectare per dag in 2015, over 3 hectare in 2025 tot 0 in 2040. Daarnaast simuleerden ze wat het zou betekenen mochten we alle harde bestemmingen in het gewestplan verder volbouwen. ‘We gaan ervan uit dat er niet alleen huizen bijkomen’, zegt Vito-onderzoekster Lien Poelmans, ‘maar ook scholen, diensten, bedrijven en recreatieplekken.’

Een exacte voorspelling is het niet, benadrukt Poelmans. ‘Het geeft vooral een idee van hoe Vlaanderen er tegen 2050 zou kunnen uitzien. Ons computermodel suggereert hoe een logische verdere opvulling van de bouwgronden zou kunnen gebeuren. Huizen worden ingeplant in de buurt van bestaande gebouwen en bij uitgeruste wegen. Er zit in beide scenario’s ook al een substantiële verdichting.’

Als we alle harde bestemmingen volbouwen, dus voor wonen, ontspannen en werken, slibben de haarvaten van Vlaanderen verder dicht. Dan bouwen we nog een dikke 50.000 hectare bij, of 2,5 keer de oppervlakte van groot-Antwerpen. Hiervan gaat ongeveer 30.000 hectare naar wonen. In het geval van een betonstop wordt in totaal nog ongeveer 25.000 hectare gebouwd. Ook dan verdwijnt nog een substantieel deel van de open ruimte.

Op het eerste gezicht lijkt er weinig verschil tussen beide scenario’s. ‘Vooral naar 2050 toe lopen ze uiteen’, zegt Poelmans. ‘Maar het klopt: heel ambitieus was die betonstop niet. Als je echt een effect wil zien, moet je zo snel mogelijk stoppen met nieuwe open ruimte in te nemen.’

'Volbouwscenario'

Dat laatste gebeurt niet, integendeel. Zolang er geen harde bestemmingen geschrapt worden in het gewestplan, kunnen we nieuwe gronden blijven aansnijden. Momenteel zitten we volop in dat ‘volbouwscenario’. Daarbij bouwen we niet op de meest ideale locaties. De beste bouwgronden zijn doorgaans al ingepikt. Wat rest, ligt voor een groot deel in landelijk gebied, in woonlinten of in woonuitbreidingsgebied. Vaak zijn het plekken die ver liggen van openbaar vervoer of waar weinig voorzieningen zijn.

Dat dit scenario zich de komende decennia verder voltrekt, is geen fictie. Het gaat ervan uit dat we tussen nu en 2050 geen 6 à 7 hectare open ruimte per dag meer innemen, zoals vandaag, maar dat het ritme halveert naar gemiddeld 3,5 hectare per dag. Meer kan niet als we binnen de lijnen van het gewestplan willen blijven.

Dat gewestplan moeten we helemaal invullen, vindt de Vlaamse Confederatie Bouw, de koepel van de bouwondernemingen. ‘Als je daarin schrapt, creëer je schaarste en zullen de grondprijzen te hard stijgen’, zegt directeur-generaal Marc Dillen. ‘Dat schokeffect moeten we vermijden als we wonen betaalbaar willen houden. Ruimtelijk zal het ook niet zoveel uitmaken. Of we nu 20.000 hectare extra woningen bouwen of 40.000: ga je dat verschil echt zien in Vlaanderen?’

Bouwshift

De bitse discussie die de koepel voert met stedenbouwkundigen gaat over de vraag of je nieuwe huishoudens nog massaal naar verse bouwgronden moet loodsen. Als de 976.000 nieuwe Vlamingen en Brusselaars die verwacht worden tussen nu en 2050 zichzelf blijven verdelen over de openstaande percelen, dan komen we daar net mee toe – gegeven de beperkte verdichting die nu al plaatsvindt. ‘Dat spreiden moeten we net niét doen’, stelt Tom Coppens (UA). ‘Er zijn voldoende opties in de kernen, zeker als je weet dat gezinnen kleiner worden. We springen niet efficiënt om met het bestaande patrimonium. Oudere mensen blijven te lang in een veel te groot huis wonen, eens de kinderen de deur uit zijn. 70 procent van onze huizen is onderbewoond. Je moet meer beweging krijgen binnen de bestaande bebouwing, in plaats van steeds nieuwe gronden aan te snijden.’

Die bouwshift, waar ook de regering-Jambon op wil inzetten, is al deels aan de gang. Met name ontwikkelaars springen op de kar van de verdichting. ‘We bouwen veel compacter dan vroeger’, zegt Dillen. ‘Kleinere huizen, kleinere tuinen. De voorraad bouwgronden raakt langzaam op, terwijl de vraag nog steeds stijgt. We moeten dus verdichten om de prijs te drukken. Dat doen we ook in kernen. We slopen oude woningen en zetten appartementen in de plaats.’

We kunnen ervan uitgaan dat kleinere gezinnen en een ouder wordende bevolking meer mensen naar kernen duwen. Maar dat betekent niet dat de inname van open ruimte vanzelf stilvalt. ‘Als de droom van het huis in het groen jonge gezinnen naar het platteland blijft lokken, kan er nog voldoende vraag zijn om de hele voorraad in het gewestplan op te souperen’, denkt Poelmans. ‘Tegelijk bestaat het risico dat er in oude verkavelingen of stadswijken huizen leeg komen te staan.’

Dat is ook waar sommige planners voor vrezen. ‘In gemeenten met een stagnerende bevolking, met name in West-Vlaanderen of Noord-Limburg, zie je dat veel meer nieuwbouwwoningen worden vergund dan er nood aan is’, zegt Els Nulens van Blauwdruk Stedenbouw. Haar kantoor heeft veel ervaring in de begeleiding van Vlaamse gemeenten. ‘Vaak is het bouwen voor de leegstand. De nieuwe projecten raken verkocht, maar elders vallen gaten. Het nachtmerriescenario is dat je verkrotting krijgt, terwijl toch steeds nieuwe open ruimte wordt aangesneden.’

Gewestplanscenario's per provincie

In deze scenario's ziet u hoe alle harde bestemmingen in het gewestplan (ongeveer 50.000 hectare) ingevuld zouden kunnen worden.

Bron: www.standaard.be

Auteur: Ine Renson

Foto: Fred Debrock

0 reacties

Terug naar zoekresultaten